zaterdag 9 januari 2010

De hel van 2010

Afgelopen zondag geveld door een virus. Maandag ook nog koorts. M'n voornemens om deze week een paar ergo-trainingen te doen moet ik noodgedwongen vergeten. M'n black-out van vorige week staat me nog helder voor de geest. Waarschijnlijk ben ik niet alleen te diep gegaan, maar had ik ook al iets onder de leden. Naar een idee van Kees ga ik toch een paar cross-bandjes halen. Die kunnen op het oude stalen ros denk ik. Voor pas het net, achter niet,geen ruimte in het frame. Vlak voor vertrek moet ik vlug de oude band weer terugzetten. Kees en Adrie zijn ook weer van de partij en ook Hans Keur is er. Geef al vast bericht dat ik misschien moet afhaken door lichamelijk malaise.

In de Oudelandse weg, richting Stalland, blaast een harde ijskoude Noord-Oostenwind recht in het gezicht. De adem wordt gelijk afgesneden, het is alsof je tegen een muur loopt. M'n tempo valt terug naar een 23km/u, veel meer zit er niet in. Mismoedigheid overvalt me, dat wordt draaien denk ik. Gelukkig, als Keurtje en Adrie aan kop komen, blijkt dat ze zelfs nog wat verder terugvallen. Ook Kees, veruit de sterkste van ons kwartet, moet hard werken. Richting Krabbenkreek is de stuifsneeuw het fietspad opgewaaid en zijn er stukken wit. De fijne stuifsneeuw die valt blijft gelukkig nog niet echt liggen. Complimenten voor de strooier van het fietspad. Op het eiland zijn ze nog steeds redelijk begaanbaar. Op andere plaatsen is dat stukken minder. M'n kaken zijn intussen stijf van de kou. Gecombineerd met m'n hese keel wordt het moeilijk om m'n eigen nog verstaanbaar te maken bij de enkele woorden die we wisselen. Op de Philipsdam is het eveneens pal tegen. De fijne motsneeuw waait in ons gezicht, met de windstoten waait de sneeuw uit de berm en van het ijs in wolken rond ons heen. Adrie krijgt last van een pijnlijk voorhoofd. De hel van 1963 is nu De hel van 2010. We hebben afgesproken aan het eind van de dam te draaien. Adrie zegt dat we maar moeten doorrijden en laat zich uitzakken. Keurtje lost voor de sluis ook. Verbeten bijt ik me in het wiel van Kees. Ik moet en zal die sluis op. Bovenop draaien we en mogen we eindelijk van de wind. Op de bevroren stroken in het midden is het oppassen, als ik moet uitwijken en er overheen rijd voel ik m'n wiel gelijk schuiven. Na de Blauwe Bloem steeds meer witte stukken, voornamelijk door stuifsneeuw. De motsneeuw blijft nu echter ook wat liggen. Ben blij als we na 45 km weer ongeschonden arriveren in Café Smerdiek. Het is genoeg geweest zo.

Theo komt ook nog even. Goed voor de algemene kennis. Weet nu weer helemaal hoe je als man je eigen kan laten helpen aan je zaakje. Altijd nuttige informatie. Z'n conditie zit wel goed, de spinfiets maakt overuren. Op weg naar huis is het oppassen. Het is intussen goed spekkerig en de wegen in het dorp zijn slechter als er buiten. Brrr, als je het café weer uitgaat voelt het ijskoud aan. Gelukkig kan Kees meerijden met Theo. Als ik thuis onder een warme douche sta voel ik de voetjes tintelen en het velletje wordt rood. Die kou kruipt toch dieper in je als je denkt. Maar zoals Reinier Paping zegt, kou zit tussen de oren, dus waar een wil is, is een weg.

1 opmerking: