Eerst even een waarschuwing voor fijngevoelige lezers: haak af voordat het te laat is. Dit is geen stuk voor tere zieltjes. Dit gaat over de karbonkel op de kont van Björn Leukemans.
![](http://media.nu.nl/m/m1fzxn9a1hah.jpg)
Een karbonkel klinkt als iets verschrikkelijks, en dat is het ook. Het is de nachtmerrie van iedere wielrenner. Een karbonkel is een grote steenpuist. Een knol van een zweer. Een ding met pus en slijm en bloed erin. En met een witte kop erop.
Karbonkels verschijnen doorgaans op het slechtste moment op de slechtst denkbare plek: het zitvlak. Precies op de plek waar wielrenners de hele dag mee over hun zadel schuren.
Iedere wielrenner of oud-wielrenner kent het gevoel. Ik helaas ook. Het is afzien in een andere dimensie.
Breinaald
Voor de gelukkigen onder u die niet weten hoe een steenpuist tijdens een wielerkoers voelt: vergelijk het met een paar startkabels op je edele delen. Of zes uur lang op een breinaald zitten. Hoe je er aan komt?
Een verkeerd zittend broeknaadje maakt een ieniemieniepieterpeuterig wondje, er komt een beetje zweet of straatvuil bij - en de volgende morgen word je wakker met een probleem zo groot als een knikker (als je mazzel hebt een uppie, als je pech hebt een megamegabonk).
Vacansoleil-renner Björn Leukemans reed afgelopen week in de Ronde van de Algarve met een karbonkel in zijn broek. Eentje ter grootte van een duivenei. Dat hij niet afstapte en zijn fiets ter plekke verkocht is een regelrecht wonder. De wedstrijd ging volledig aan hem voorbij - hij was alleen maar bezig met zijn derde bal.
Puspuist
Bij iedere pedaalslag verrekte hij van de pijn, bij iedere omwenteling dacht hij aan de puspuist op zijn kont. Hij ging verzitten, verzitten en nog een keer verzitten. Misschien knipte hij wel een stuk uit zijn zadel, zoals Oscar Freire tijdens de afgelopen Tour de France deed. Misschien stopte hij wel een biefstuk in zijn broek, zoals Joop Zoetemelk vroeger.
Misschien smeekte Björn die karbonkel wel om een ander gat op te zoeken. Om een lang verhaal kort te maken: het hielp allemaal niet. Op een avond maakte Leukemans er foto’s van en stuurde ze naar zijn dokter (ja, dat is nog eens wat anders dan de vakantiekiekjes).
De dokter was onverbiddelijk: er moest een naald in de steenpuist om het vocht eruit te halen. Zo snel mogelijk. En dus zonder verdoving.
Martelgevangenis
Ik heb ooit een ploeggenoot gehad die dezelfde behandeling moest ondergaan, op de gang van een aftands hotel. De massagetafel was heel even operatietafel. De masseur deed prik prik prik en goot daarna een paar scheuten kampferspiritus erop. Het lijdend voorwerp ging door het dak van de pijn. Letterlijk.
Zijn geschreeuw vergeet ik nooit meer. Ik krijg er nog koude rillingen van over mijn rug: zo moet het in de Irakese martelgevangenis Abu Ghraib ook hebben geklonken. De behandeling hielp nauwelijks. Er liep een halve emmer pus en bloed uit, maar de volgende dag was de karbonkel nog net zo groot. En minstens net zo pijnlijk.
Arme, heldhaftige Björn Leukemans. Zaterdag staat hij aan de start van de Belgische openingsklassieker: de Omloop Het Nieuwsblad. Als u hem met tranen in zijn ogen over de kasseien ziet rijden, dan weet u hoe het komt.