Het is de klassieke fout: denken dat je die laatste twintig kilometer naar huis ook wel zonder voeding en drinken afraffelt. Het gaat toch goed? Je poten vol kracht, je haalt al bijna twee uur achtereen een respectabele snelheid op je racefiets. Niets wijst erop dat je de man met de hamer gaat tegenkomen, dus hoewel je bidon al een tijdje leeg is, besluit je dat tankstation toch maar voorbij te fietsen.
Alleen nog maar dat saaie stuk langs het kanaal. Eten en drinken komen thuis wel, daar heb je nu even helemaal geen zin in. Niet nodig ook.
Dacht je. Want je bent nog geen twee minuten voorbij die laatste gelegenheid om nieuwe brandstof in te slaan en je voelt je maag rommelen. Ai! Honger. Terwijl je weet dat je bij langdurige inspanning moet eten vóórdat je honger krijgt. Als je maag knort, is het al te laat.
15 BOTERHAMMEN |
Terug naar dat tankstation voor cola en twee Snickers? Dat is ook weer zo wat, terugfietsen. Dat doen we dus niet. We redden het wel, die laatste kilometers. Gewoon een kilometertje of vijf per uur langzamer rijden.
Dus niet. Het wordt een drama. Van het ene op het andere moment is de brandstof op. Je krijgt zelfs die truttenversnelling nauwelijks meer rond. Die oudere dame op haar opoefiets haal je met pijn en moeite in. Terwijl je naast haar fietst, kijkt ze verwonderd opzij. Je ziet haar denken: die jongen is zijn fiets en zijn aerodynamische uitrusting niet waard. ,,Zet ’m op,’’ zegt ze.
Even verderop kun je de neiging te stoppen nauwelijks onderdrukken. Het zal toch niet dat die vrouw je weer inhaalt? Je kunt altijd net doen alsof je pech hebt, gaat er door je hoofd. Of je rust even uit achter die struiken daar. Het zweet breekt je uit, je handen trillen, maar uiteindelijk kom je thuis.
VOEDINGSTIPS |
Bijna vraag je je vriendin of zij misschien de fiets naar twee hoog wil tillen. Zover komt het gelukkig net niet. Met pijn en moeite krijg je ook je fiets boven. Wat ben je jezelf tegengekomen.
Het is het soort verhalen dat sportarts Don de Winter van het Medisch Centrum Haaglanden vaker hoort. Want sporters van hoog tot laag wéten dat ze moeten tanken om de motor draaiend te houden, maar stuk voor stuk hebben ze ook aan den lijve ondervonden wat er gebeurt als er door allerlei redenen tóch te weinig is gegeten en gedronken. De Winter: ,,Je wordt letterlijk geslagen door de honger.’’
In de topsport is de hongerklop een uitstervend fenomeen, zegt De Winter. ,,Professionele sporters als wielrenners en hardlopers worden tegenwoordig zo goed begeleid dat hun energievoorraad over het algemeen goed op peil is en ook tijdens wedstrijden op peil wordt gehouden.’’
Vrijetijdsrenners en -lopers hebben nog wel bij tijd en wijle ruzie met de man met de hamer en krijgen dan harde klop. En dat is jammer, want de hongerklop ís te kloppen, zegt De Winter.
,,Je goed voorbereiden voordat je een langdurige inspanning gaat leveren, kan de hongerklop voorkomen. Wanneer je een te laag bloedsuikergehalte hebt, word je in feite krachteloos. Door dus te zorgen dat er voldoende glucose in je bloed zit, zorg je dat de motor blijft draaien. De glucose wordt bovendien opgeslagen als glycogeen in lever en spieren waar het wordt gebruikt als makkelijk aanspreekbare energievoorraad.’’
Eten voordat je honger krijgt, drinken voordat je dorst krijgt, is dus ook De Winters devies. ,,Alle koolhydraten worden afgebroken tot glucose om door de darmwand in het bloed te komen.
In het geval van een hongerklop, ofwel hypoglycemie, is ook de voorraad spier- en leverglycogeen uitgeput en moet er snel suiker worden aangevoerd om de cellen tijdens een zware inspanning weer van brandstof te voorzien. Graanproducten zijn daarvoor niet geschikt, omdat de vertering te lang duurt.
,,De toevoer van ‘snelle suikers’ in bijvoorbeeld energiedrankjes, is niet voldoende om een wielerkoers goed uit te rijden. Als de glycogeenreserves zijn uitgeput, en er ook nog eens uitdroging om de hoek komt kijken, kun je het die dag eigenlijk wel schudden en mag je blij zijn dat je in een sukkelgangetje de eindstreep haalt.’’
Voorbereiding dus. Zorg dat je twee uur vóór de inspanning een stevige maaltijd gebruikt om te voorkomen dat je je activiteiten al begint met een energieschuld, zegt De Winter. Drinken is daarbij ook van groot belang. En dan? ,,Regelmatig blijven eten en drinken is heel belangrijk. Denk tijdens het sporten bijvoorbeeld aan fruit, koeken, brood met jam en energierepen.’’
Moeilijk punt is dat duursporters vaak tijdens het sporten helemaal geen trek hebben in eten of drinken, zegt ook De Winter. ,,Soms is het ook lastig want tegen al die energieverbranding is soms maar nauwelijks op te eten. Maar ja, sporters moeten zich bewust zijn van het belang van voldoende brandstof. Geen brandstof, geen inspanning.’’
bron: AD sport
Geen opmerkingen:
Een reactie posten